Laten we de wereld vergeten

21 April 2008 overleed de legendarische uitgeefster Angèle Manteau. Ze werd zevenennegentig jaar en was even controversieel als succesvol. Ze wordt beschouwd als de voornaamste Vlaamse uitgever van de twintigste eeuw. Pat Donnez correspondeerde tien jaar lang met Manteau. Die brieven bracht hij samen in dit fascinerende en bijzondere brievenboek. Laten we de wereld vergeten laveert tussen beredeneerde charme en lichtvoetige ernst.

Mechelen, 25 juni 1999


Lieve Angèle,

Er zijn dagen dat je hart stilstaat. Dagen zoals wanneer je een uitnodiging in je bus krijgt voor een verjaardagsfeestje van Kamiel, een vriend die veertig wordt. En je je realiseert: dit staat mij straks ook te wachten. (Als je hart écht stilstaat, rollen ze je naar een gat in de grond. Daar is het koud en niemand vraagt je wat. Maar dat is voor later, veel later.) Onze voorvaderen sprongen een gat in de lucht als ze veertig werden. Het hele dorp zoop en vrat zich een ongeluk op kosten van de jarige. De druïde gaf hem zijn gouden snoeimes cadeau. Maar niemand werd veertig. Er was dus ook niemand om je gouden snoeimes cadeau te doen. Die druïden waren niet gek. En als er dan toch een sukkel bij hoog en bij laag zwoer dat ie veertig werd, stopten ze hem in een betonnen kelder, heel diep onder de grond. Nu ben je halverwege, als je veertig wordt. Nóg eens zoveel, doe je normaal gesproken op je ene been. Maar mensen zoals ik worden geen tachtig. Kun je tachtig jaar tobben en mopperen in de kantlijn, Angèle?

De charme van veertig worden is dat je gaandeweg meer hebt leren zeggen met minder. Hoeveel woorden, welk woord, hou je aan het eind over? Pfffft, lijkt me wel wat. De pfffft van ‘zo, dat hebben we gehad. What’s next?’ Mijn afgelopen veertig jaar? Pfffft, dat is pissen in een openbaar urinoir. Je kijkt recht voor je uit terwijl je je laat leeglopen. Eén enkele keer gluur je over de schutting bij de buurman, daar is het blijkbaar ook niet veel soeps. Je schudt je lul droog, zo goed als dat nog gaat. Enkele druppels neem je mee je slip in. Die druppels worden later op de dag een gele vlek. Zo ver staan we.

Noemde jij mij laatst niet een jochie? Ik geloofde mijn eigen oren niet. Een man van veertig is geen jochie Angèle, maar een ouwe zak. Jíj, ja, jij bent een elegant meisje van weldra negentig.