Marilyn

Kaspers moeder denkt dat ze – moeilijk woord! – de reïncarnatie van Marilyn Monroe is. En zijn vader, die – nog een moeilijk woord! – psychiater is, gelooft dat ook, of laat haar in de waan. De gelijkenissen zijn er. Ook de moeder van Kasper heeft een moeilijke jeugd gehad. En net als Marilyn kreeg zij een filmcontract voor een bijrolletje dat in de montagekamer sneuvelde. Tot zover haar filmcarrière, maar Kasper steunt zijn mama voluit.
Er is voor Kasper ook een manier om te ontsnappen aan die waanzin. Hij sluit vriendschap met Melaku, een Ethiopische vluchteling, die een belwinkel uitbaat. En hij wordt verliefd op Caroline.


Marilyn vertelt in compacte en krachtige scènes hoe een jongen van pakweg veertien en een ¼ zich staande probeert te houden in een uitdijende wereld. Een geestige, beeldende, vindingrijke, zwarte tragikomedie.

‘Mijn mama denkt dat ze de reïncarnatie van Marilyn Monroe is. En papa die psychiater is, gelooft dat ook. Wie ben ik om hen tegen te spreken?’ Voor Kasper is het de normaalste zaak van de wereld. De gelijkenissen zijn frappant. Ook mama heeft een moeilijke jeugd gehad. Haar moeder stopte haar in een weeshuis. Ze trouwde heel jong met papa die nog studeerde. Ze zitten met z’n drieën aan de ontbijttafel.
‘Hoe ziet jouw dag eruit?’ vraagt mama. Papa en Kapser kijken naar elkaar. Wie vraagt ze het eigenlijk? Ze zwijgen allebei. Net als Marilyn kreeg mama een filmcontract voor een bijrolletje dat in de montagekamer sneuvelde. ‘Ik praat tegen jou,’ zegt mama. Ze ging vaak uit eten met filmbazen in de hoop een eerste grote rol binnen te halen. Maar tot vandaag is het vooral bij eten gebleven. Het is een kwestie van tijd, weet ze. Velen mislukken omdat ze niet beseften hoe dicht ze bij het succes waren, toen ze het opgaven. Papa spiegelt zich aan Marilyns woorden. ‘Een carrière is geweldig, maar je kunt je er tijdens een koude nacht niet tegen aanvleien.’
‘Mijn eerste patiënt…’ antwoordt papa. ‘Nu niet, we eten,’ snauwt mama. Er staat een grote doos cornflakes tussen ons beide in. Zomerslank in twee weken tijd is er op gedrukt. Ze kijkt Kasper aan. ‘Caroline heeft net gebeld,’ begint Kasper enthousiast te vertellen. ‘We gaan mijn verjaardag…’ maar mama onderbreekt hem. ‘Heb ik jouw wat gevraagd?’ Kasper neemt de doos cornflakes en schudt ze in zijn bord leeg. De zomer loopt op z’n laatste benen, denkt hij. Mama heeft geen zee van tijd meer om zomerslank te worden. Nu ja, het is ook wat veel geweest de laatste tijd. Ze nam acteer- en zanglessen, liet haar haar blonderen en kreeg een nieuw gebit. Het is niet makkelijk om Marilyn Monroe te zijn.

Donnez, de literair bevlogen radiomaker, handhaaft gezwind een montere, zij het ook tragikomische verteltoon zonder effectbejag.  Hij heeft met zijn hoofdpersonage een voortreffelijk exemplaar aan het lijstje opgroeiende jongetjes in de Nederlandse letteren toegevoegd.

Dirk Leyman | De Morgen